Ronde penning van het Sint Luciagilde te Zierikzee, gilde van de bakkerinnen. Een vrouwelijk gilde, dat in die vorm wel eens uniek in Nederland kan zijn geweest. Op de voorzijde is een spinnende vrouw afgebeeld en staat het gildenummer 2. Het omschrift luidt: Isaack I. Verhouve a.b. Zwaen a.d. Pawa t.v. Poelenburgh Ommegange. Op de keerzijde staat het wapen van de overdeken met het omschrift: Van Sinte Lucias. Gil. GV. Tongeren dek. de Heer Overdeken Quirin de Jonge.
De overdeken, mr. Quirijn Imansz. de Jonge (Zierikzee 1653-Zierikzee 1716) was onder meer raad en burgemeester van Zierikzee en van 1690-1694 overdeken van het Bakkers- en Molenaarsgilde. De dekens en ommegangers van het Sint Luciagilde waren echter mannen, dezelfde personen die ook het Bakkersgilde bestuurden. Later werden het bakkers- en het molenaarsgilde tot één gilde verenigd.
De penning bewijst dat in de periode 1690-1694 de beide gilden nog niet waren gefuseerd, maar dat er sprake was van een personele unie ten aanzien van het bestuur van de twee gilden. De bakkers en bakkerinnen, hoewel in twee gilden verenigd, werkten al vanaf de middeleeuwen nauw samen, getuige hun gezamenlijke altaren aan een van de pilaren in de Sint Lievensmonsterkerk te Zierikzee. De beschermheilige van de bakkers was Sint Outbaert of Autbaert.

Zilveren draagpenning van de boogschuttersvereniging Sint Sebastiaan, gevestigd aan De Lange Pad te Zierikzee. Op de voorzijde staat het wapen van de stad Zierikzee en een omschrift ‘Bij gelegenheid behaald door A. Giljam Hz. Aan de keerzijde is een afbeelding gegraveerd van een korf met pijlen, twee gekruiste bogen en een pijl horizontaal, daaromheen staat het omschrift ‘Sociëteit St. Sebastiaan’. De penning is gevat in een ring met een gesoldeerd oog. Het randschrift op de ring luidt ‘Koningsprijs op de stang Zierikzee 5 augustus 1849’.
Adriaan Giljam, landbouwer in Ouwerkerk en zoon van Hector Giljam, schoot de koningsvogel en kreeg de zilveren medaille.

Zilveren medaille, uitgereikt aan de Zierikzeese matroos Jacob Paret (1826-1903), geschonken door keizer Napoleon III van Frankrijk wegens betoonde moed bij het redden van de schipbreukelingen van het vergane Franse schip Le Paradis voor de kust van Schouwen in december 1865. De medaille, met knop en oog en de tricolore als lint, vertoont aan de ene zijde de beeldenaar van de keizer en de naam van de ontwerper van de penning Barre. Aan de andere zijde de tekst ‘Ministère de la marine et des colonies. A Jacob Paret matelot Néerlandais services à la marine marchande Française 1866’.
Deze zilveren medaille der 2de klasse is bij deze gelegenheid ook uitgereikt aan M. van Duin, P. Peters, Jan Paret en C. Heijeriks. Gezagvoerder G. van Duin ontvangt een exemplaar in goud. De medaille zit in een groene kartonnen cassette, in een groen kartonnen boekje met gouden letters ‘Ministère de la Marine et des Colonies, Médaille d’honneur, diplôme’.

Zilveren gedenkpenning ter herinnering aan het verbond van de Republiek met Frankrijk in 1786 te Zierikzee, gevierd met een maaltijd in het Heerenlogement “De Kanter”. Op de voorzijde de wapens der beide landen en de tekst: AMICUS CERTUS IN RE INCERTA CERNITUR. Op de achterzijde: IN MEMORIAM FOEDERIS CUM REGE CHRISTIANISSIMO ET REP. BAT. LETI CAL. MAI. MDCCLXXXVI.

Zilveren gedenkpenning in palmhouten cassette. Op 12 en 13 september 1631 wordt een Spaans troepentransport, bestaande uit tenminste negentig vaartuigen, welke zich op onverantwoordelijke wijze in de Zeeuwse wateren hebben gewaagd, door de Zeeuwse vloot onder aanvoering van viceadmiraal Marinus Hollaer vernietigd. De verliezen aan Hollandse zijde zijn nihil, aan Spaanse zijde worden 76 schepen veroverd of vernietigd en worden ruim 4000 soldaten gevangen genomen.

Gouden medaille aan een gouden strik met brochespeld. In 1864 door het Franse ministerie van Marine uitgereikt aan kapitein William Austin Bowbyes (Vlissingen 1826-Zierikzee 1901), gezagvoerder van de in Zierikzee gestationeerde reddingkotter Willem van Houten van de Zuid-Hollandse Reddingsmaatschappij. De kapitein en zijn bemanning redden de schipbreukelingen van het op de Zeehondenplaat gestrande Franse loggerschip La Madelaine op 5 december 1863. Bowbyes woonde in Zierikzee aan de Nieuwe Haven. In 1886 werd hij havenmeester te Zierikzee, welke taak hij in 1898 wegens ziekte moest neerleggen.

Zilveren gedenkpenning, door dankbare kinderen en kleinkinderen aangeboden in 1834 aan hun ‘deugdzame’ ouders uit Zierikzee Willem Adriaan de Jonge van Campensnieuwland (1763-1835) en Cornelia Petronella Mogge Pous (1765-1837) ter gelegenheid van hun vijftigjarig huwelijk op 14 december 1834.

Rechthoekige legpenning of erepenning gemaakt ter gelegenheid van het sluiten van het laatste dijkgat op Schouwen-Duiveland, in Ouwerkerk op 6 november 1953. Midden op de voorzijde van de penning is het geïnundeerde Schouwen-Duiveland te zien met daarboven en ernaast de tekst ‘1 februari – 6 november 1953’ en eronder ‘Luctor et Emergo’. De penning is aangeboden door de gezamenlijke polderbesturen van Schouwen-Duiveland aan mensen die betrokken zijn geweest bij de dichting van het dijkgat.

Gedenkpenning met het borstportret van Willem van Oranje, uitgegeven ter gelegenheid van het derde eeuwfeest sinds de bevrijding van de Spanjaarden (1572-1872). Op de voorzijde van de penning staan de teksten ‘Inopinata per Contraria’ en ‘cal. apr. MDLXXII-cal. apr. MDCCCLXXII’. Aan de achterzijde ‘Guilelmus Princeps Arausiagus’.

Zilveren legpenning uitgereikt door de meteorologische commissie van de Koninklijke Nederlandsche Yachtclub in mei 1878 aan de Zierikzeese koopvaardijkapitein Johannes van Schelven (1838-1918) voor het inleveren van scheepsjournalen ter bevordering van de bestudering van de verschijnselen op de oceaan. Op de voorzijde van de penning staat ‘Willem II Koning der Nederlanden beschermheer’ met het portret van de koning naar links. Gesigneerd op de halsafsnede. Op de keerzijde staat ‘K.N.Y.C. standvastigheid en volharding’ en het wapen van de K.N.Y.C. met twee leden als schildhouders.