Kor en bot
In 1950 viste de Zierikzeese mosselkweker Benjamin Schot met zijn kotter ZZ8 een grote haaientand op in de Westerschelde. Later dat jaar, varend op de Oosterschelde, haalde hij met zijn korren (netten) grote zwarte botten uit de diepte naar boven. Nieuwsgierig geworden deed hij navraag bij diverse instellingen en deskundigen. De paleontologen en geologen waarmee hij in contact kwam, waren al even nieuwsgiering naar de fossiele resten. Al gauw ontstond het plan een keer speciaal op fossielen te vissen. Schipper Schot stelde daarvoor graag belangeloos zijn ZZ8 ter beschikking. In de zomer van 1951 voer hij voor het eerst uit met aan boord een klein gezelschap wetenschappers. De tocht was een groot succes. Op de Oosterschelde haalde de ZZ8 grote hoeveelheden fossiele mammoetbotten naar boven.
Sindsdien is elk jaar vanuit Zierikzee een fossielenvistocht op de Oosterschelde ondernomen door een groep van wetenschappers en deskundigen. Ze noemen zich het genootschap Kor en Bot. Nog steeds stelt de familie Schot – de derde generatie inmiddels – een kotter ter beschikking, sinds 2000 de ZZ10. Nergens ter wereld wordt met behulp van korren naar fossielen gespeurd. De samenwerking tussen vissers, liefhebbers en wetenschappers is al even uniek.
De fossielen die op de bodem van de Oosterschelde kunnen worden gevonden zijn zo’n twee miljoen jaar oud. Waar nu de Oosterschelde stroomt, was toen een tropisch bos met moerassen, rivieren en open graasplekken. Er leefden mammoeten, herten, neushoorns, paarden en hyena’s. Hun fossiele beenderen liggen op een diepte van 35–45 meter.
Sinds een paar jaar vist de familie Schot ook weer op de Westerschelde naar fossielen – op de plek waar het in 1950 allemaal is begonnen. Op deze tochten vaart niet het genootschap Kor en Bot mee, maar het Zeeuwsch Genootschap. Ze vinden er andere en oudere fossielen dan in de Oosterschelde. In de Westerschelde domineren vondsten van zeezoogdieren van vijf miljoen jaar oud.
Sinds 1951 zijn tienduizenden fossiele resten door Kor en Bot opgevist. Vrijwel alle vondsten liggen in het depot van Naturalis. Stadhuismuseum Zierikzee, dat na elke tocht een mooi fossiel ontvangt, heeft intussen een kleine maar bijzondere collectie opgebouwd.