Diptiek, voorstellende een gezicht op de ‘Keeten’, een gedeelte van de vaarweg van de Oosterschelde naar de Grevelingen. Op de achtergrond is het gehavende silhouet van de stad Zierikzee te zien. Op de plaats van de Sint Lievensmonsterkerk gaapt een gat: zeven jaar eerder was de kerk verbrand. De toren staat er nog. Op het schilderij zijn minstens vijftien schepen geschilderd, waaronder acht poonschuiten en hoogaarzen. Op het linkerpaneel is, links op de voorgrond, prominent een paviljoenpoon afgebeeld. Opvallend tussen alle zeilschepen is de radarstoomboot ‘Prinses Marianne’, een van de modernste schepen van die tijd. Het dek staat vol passagiers. Tussen 1825 en 1832 onderhield deze stoomboot een tweedaagse veerdienst tussen Rotterdam en Middelburg. Het schip voer bijna twee keer zo snel als een traditioneel beurtschip. Met de ‘Prinses Marianne’ duurde de reis tussen de twee steden slechts negen uur. Op het rechterdeel staat een beurtschip, een poon, centraal. Het is geladen met zakken. Aan weerszijden varen twee kleine hoogaarzen met spriettuig. Links vaart een groot statenjacht, geladen met een hoge deklast met rietschoven en voorzien van anderhalf masttuig met grootzeil en bezaan. Op de achtergrond zijn drie gaffelkanonneerboten te zien met de marinevlag in top.