Eikenhouten bord met de namen van de leden van het kuipersgilde in Zierikzee. Deze ‘Lijst van het Generaal’ is op 21 April 1774 aan het Sint Matthijsgilde of kuipersgilde geschonken door kaaideken Jan Lagcher. Achter de namen zitten gaatjes waarin stokjes gestoken konden worden om aan te geven of de betreffende kuiper al werk had of juist niet. De namen van kuipers die waren overleden of vertrokken werden overgeschilderd en nieuwe gildebroeders werden erbij geschreven. Het bord is 25 jaar in gebruik geweest. In die periode ging de welvaart in Zierikzee achteruit. De kuipers kregen minder werk en daardoor bleven overgeschilderde vakken meer en meer leeg. Zwarte lijst.

Houten bord met de namen van leden van het Sint Jans- of zakkendragersgilde in Zierikzee (een zgn. smakbord). Hun verenigingslokaal bevond zich rond 1920 in een van de kelders aan het Havenplein en eerder in een kelder onder het ’s Gravensteen. De kelder kreeg de naam zakkendragerskelder. Van oudsher wachtten de zakkendragers bij de Kraan, die tot 1590 op een plateau stond, waar het pad op de Dam aan de haven uitkwam. Na 1590 staat de Kraan op het Kraanplein.
Als een schip binnenliep of als een koopman zakkendragers nodig had, werd een bel geluid om alle vrije gildebroeders op te roepen naar het gildehuis te gaan. Daar dobbelden (ook wel ‘smakken’genoemd) ze om wie de nieuwe opdracht mocht uitvoeren. Aan de linkerzijde op het bord, voor alle persoonsnamen, zijn gaatjes gemaakt. Als er een stokje voor een naam stak dan was deze drager al aan het werk. Namen van overleden of vertrokken dragers werden met zwarte verf overgeschilderd. Het zakkendragersgilde is in 1928 ontbonden.

Bokaal van het Sint Anna- of schippersgilde, het gilde van de binnenschippers. Het gelegenheidsglas is voorzien van een geëtste naam en van een versiering met een schip, waarschijnlijk een beurtschip. Op het glas staat de tekst ‘Het Welvaren van t Sint Anna of Schippers Gilde der Stad ZZee 1797 Teuins van de Voorde als Knape’. Dit moet Teunis van de Voorde zijn. Het is een van de laatste glazen van het gilde. In 1798 werd het gilde opgeheven.

Koperen beugel met 18 zilveren plaatjes, 5 miniatuurgereedschappen en een grote haan, afkomstig van het vleeshouwersgilde. Elk jaar organiseerden de slagers voor knechten en leerlingen een wedstrijd hanentrekken. Bij dit spel probeerden ruiters in galop de kop van een vastgebonden haan te trekken. Het dier werd daartoe ondersteboven aan een dwars over de straat gespannen touw gehangen. Net als bij de schutters mocht de winnaar op het feest het gildezilver omhangen en liet hij een nieuw gedenkplaatje maken, ook wel koningsplaatje genoemd. Op het plaatje staat de naam van het bedrijf, de naam van de winnaar en een jaartal van degene die voor één jaar of langer het koningschap in het hanentrekken kreeg toegewezen. Toen de slagers in 1860 voor de laatste keer de wedstrijd organiseerden, hingen er volgens een bericht in de Zierikzeesche Nieuwsbode ‘wel honderd’ plaatjes aan een beugel of ketting. De 22 plaatjes in de collectie van het museum zijn dus slechts een deel van de oorspronkelijke verzameling. Ze dateren uit de periode 1671-1783. De vreemd gevormde koperen beugel is niet origineel en waarschijnlijk een kleinere kopie van de oorspronkelijke keten.

Gedreven zilveren proefschaaltje of tastevin van wijnkopers met een ingedreven wapen van de stad Zierikzee. Het schaaltje bevat een Zierikzeese keur, jaarletter A, lossingsteken Z en het meesterteken van een wereldbol met een kruis (rijksappel). Het schaaltje diende om de helderheid van wijn te beoordelen. Het gedeelte in het midden van het schaaltje is verhoogd. De verhoging reflecteert veel licht, zodat de wijnproever het schaaltje in een donkere kelder, bij kaarslicht, kan gebruiken. Uit de archieven is bekend dat de kraanmeester van Zierikzee het schaaltje gebruikte. Hij hield toezicht op het lossen van wijnvaten op de kade en het transport in de binnenstad. Zierikzeese kooplieden importeerden veel wijn uit Frankrijk.

Gegraveerde bokaal, hensbeker of glas van het chirurgijnsgilde of Cosmus- en Damianusgilde. Volgens het opschrift is het gelegenheidsglas geschonken door mr. Daniël van der Haer (1749-1795), die als overdeken namens het stadsbestuur toezicht hield op het gilde. Van der Haer was zelf geen medicus. In het glas is een afbeelding gegraveerd van een amputatie. Twee personen houden de patiënt vast, terwijl de chirurgijn de hand van de arm zaagt. Tijdens bijeenkomsten van het gilde kwamen dit soort glazen op tafel, gevuld met wijn.